Exclusief interview met meesterparfumeur Francis Kurkdjian
Ik wandel Het Conservatorium Hotel in Amsterdam binnen. Mijn afspraak is er al, en ik kan niet wachten want het is niemand minder dan de Fransman Francis Kurkdjian. Een genie in de parfumindustrie, al denkt hij daar zelf vrij nuchter over. Maar als je je bedenkt zijn eerste parfum het iconische ‘Le Male by Jean Paul Gaultier’ – die met de torso als flacon – is, dan snappen jullie waar ik het over heb.
Na zijn eerste geur volgen er nog vele parfums voor grote modehuizen zoals Dior, Kenzo, Elie Saab en Burberry om er maar een paar te noemen. Best gek dat ik regelmatig zijn parfums op mijn huid spray, waarvan Juliette Has A Gun nog steeds op mijn beauty-plank staat. In 2009 opende Francis zijn eigen Maison Francis Kurkdjian. Knap werk.
Waarom ben je in Amsterdam?
“Ik kom iedere twee jaar in Amsterdam, voor de pers maar ook om klanten te ontmoeten van Skins Cosmetics, daar is mijn parfum te koop. Vanavond hebben we een Masterclass rondom Baccarat Rouge 540, mijn nieuwste parfum.”
Deze parfum riekt perfect! Waar heb jij je door laten inspireren?
“De inspiratie voor deze geur vond ik in het bijzondere kristal Baccarat Rouge. Ter ere van de 250e verjaardag van Baccarat heb ik een signature parfum ontworpen. Om een lang verhaal kort te maken, voor de geur Baccarat Rouge werd ik geïnspireerd door de warme kleur rood die verkregen wordt door 24-karaats goudpoeder toe te voegen aan transparant kristal en dit langzaam te verhitten tot 540 graden celcius.”
Hoeveel ingrediënten heb je gebruikt?
“Heel weinig. Het succes van een geur hangt niet van het aantal ingrediënten af. Juist niet. Hoeveel kleur heb je nodig om een mooi schilderij te maken? Je moet er zeker van zijn dat je de júiste ingrediënten gebruikt. Het gaat niet om de hoeveelheid, maar de formule moet kloppen. Tijdens het proces bekijk ik mijn formules kritisch en vraag ik mezelf af: waarom zit dit ingrediënt erin? Past het wel bij de geur? Voegt het iets aan het verhaal toe? Zo gaat het ook met tekst, met weinig woorden kun je veel zeggen. Het is eerder schrappen dan toevoegen. Kill you’re darlings.
En dan blijven er in dit geval het vanille van de 21e eeuw: Ethyl Maltol (roze suiker), verfijnde frisse cederhout en Ambroxan over. Deze laatste is het synthetische antwoord op Ambergris, hét goud van de parfumindustrie.
Geef jij iemand wel eens een geur cadeau? Op maat gemaakt.
Zo nu en dan wel. Een vriendin in New York en een vriendin in Parijs hebben beide een one of a kind parfum dat ik speciaal voor hun heb gecreëerd. Mijn nicht ook. Afgelopen kerst heb ik een customized geur aan mijn vader gegeven.
Zie jij parfum als kunstvorm?
“Parfum is niet altijd kunst. De flacon die hier voor mij staat is geen kunst, het is een creatie.
De filosoof Immanuel Kant zei ooit zoiets als: “Art is not a representation of a beautiful thing, it’s a beautiful representation from a thing.” Maar begrijp me niet verkeerd, met geuren kun je wél iets kunstzinnigs creëren. Deze kunst kun je totaal niet vergelijken met de parfums die in de winkel staan, als kunstenaar heb je namelijk geen grenzen en kun je je creatieve geest z’n gang laten gaan. Je kunt gevoelige onderwerpen aansnijden zoals de dood. Kunst gaat niet over schoonheid.”
Noem eens drie drijfveren die belangrijk zijn in jouw vak
“Het maakt mensen blij, ik word er blij van en het heeft iets onvoorspelbaars. Vooral van het feit dat ik andere mensen blij maak, word ik intens gelukkig. Voor mij is het een missie, ik kan een ander iets geven, het is mijn levensdoel.”
Hoe zie jij jezelf over tien jaar?
“Francis lacht: “Dan heb ik minder haar, en de haren die ik nog heb zijn grijs”.
Beschrijf eens je meest levendige herinnering met geur?
“Dat is de geur van mijn moeder, ze is helaas overleden.”
Wat is het verschil tussen werken voor grote namen of werken voor jezelf?
“Als ik voor mijn eigen huis geuren creëer ben ik instinctief bezig en hoef ik me niet te haasten. Dat is wel anders wanneer je werkt voor de grote modehuizen. Daar moet je rekening houden met een totaalplaatje, budgetten en vooral veel uitleg geven over álles wat je doet. Je moet jezelf constant rechtvaardigen. Vooral dat staat creativiteit in de weg. Soms moet je dingen nemen zoals ze zijn.”
Wanneer besloot je dat je parfumeur wilde worden?
“Ik las een artikel in een magazine over een neus en I loved it. Toen wist ik het: dit is een spannend vak! Mijn moeder heeft het artikel uitgescheurd en altijd bewaard. Ik heb het nog steeds en koester het als een souvenir.”
Vanuit het niets creëer je iets…
“Daar doe ik het voor! Het hele proces is voor mij belangrijk. Je hebt niks en uiteindelijk heb je een product wat mensen graag willen hebben. Dat is het verlangen van iedere ontwerper.”
Ik heb verschillende parfums en nooit één favoriete geur, is dat raar?
“Absoluut niet! Slechts één parfum dragen is onzin en niet voor de moderne vrouw. Je draagt toch ook niet iedere dag dezelfde rok? Parfum is als mode, je kunt maar beter een kast vol hebben. Een geur moet bij het moment passen en je moet je er goed bij voelen. Het maakt niks uit of je iedere dag hetzelfde ruikt, als je maar iedere dag jezelf bent. De afgelopen jaren heb ik ondervonden dat vrouwen steeds vaker van geur veranderen. Vooral als er een belangrijke gebeurtenis in hun leven plaatsvindt, een trouwerij of zwangerschap om maar wat te noemen.”
Werk je wel eens samen?
“Dat is vrij lastig. Het is hetzelfde als twee chefkoks in dezelfde keuken allebei hetzelfde gerecht moeten bereiden. Maar er zijn wel twee parfumeurs met wie ik een match heb. De een is Francoise Caron, ze werkt onder andere voor Hermès. En er is nog een vrouw die ik twee jaar geleden pas heb leren kennen. Met haar werk ik nu samen, we zijn net een tweeling en denken over alles hetzelfde. Dat overkomt mij bijna nooit.”
Omschrijf jezelf in drie woorden
“Loyaal, gepassioneerd in wat ik doe en positief.”
Draag je zelf parfum?
“Nooit! Dat zit zo: ik werk iedere dag met parfum, na m’n werk ben ik vrij en als mezelf ruik kan ik niet werken. Een muzikant kan toch ook niet naar muziek luisteren terwijl ‘ie sounds aan het mixen is. Dat gaat niet.”
We ronden het interview af. Ik wil nog weten wat Francis van Amsterdam vindt: “Niet veel! Ik heb er goede herinneringen, en nog steeds contact met een Nederlandse journaliste. Maar ik kom er niet zo vaak, en als ik er ben zijn het vluchtige bezoekjes. Dus over de stad weet ik weinig. Ik reis niet veel, ik hou teveel van Parijs.” Hij aarzelt even maar zegt het toch: “Ik haat reizen! Voor mijn werk ben ik veel onderweg, maar het liefste ben ik thuis.”