Wat doe jij als een wildvreemde plotseling een gesprek aanknoopt?
Laatst, op een doodnormale dag, stuitte ik in de supermarkt op een apart fenomeen, dat me aan het denken heeft gezet. Ik stond tijdens mijn pauze in de rij voor de kassa op mijn telefoon te kijken. Berichten lezen, social media checken, je kent het wel. Ook doodnormaal, toch? Totdat ik in mijn ooghoeken de man voor me geboeid zag kijken naar wat ik aan het doen was. Niet veel later volgde zijn vragenvuur.
Of ik altijd zo ernstig keek? En of mijn telefoon vaste tijdsbesteding was in de pauze? Welke mensen van al die berichten nu ook daadwerkelijk vrienden waren? En vooral was hij benieuwd wat voor broodje ik ging kopen en of er vanavond voor mij gekookt werd. Ik voelde me in eerste instantie nogal geïntimideerd door al deze vragen. Het wekte de suggestie dat ík degene was die eenzaam en alleen door het leven ging, met al mijn oppervlakkige contacten die ik in real life nooit zou spreken.
Maar toen de man wegliep zei hij tegen me: “bedankt; dit was tenminste een écht gesprek”. Het kassameisje, nog een stuk jonger dan ik, keek me met opgetrokken wenkbrauwen aan en zei, bijna zich excuserend iets in de trand van: “wat een vreemde vent”.
Ik glimlachte bevestigend, maar bij het naar buiten lopen merkte ik dat de kwestie me bezig hield. Betrof het hier inderdaad een aparte, eenzame kluizenaar of zijn wij het misschien zelf?
Eerlijk is eerlijk: de meeste mensen die zo veel persoonlijke vragen gesteld krijgen, worden hier ongemakkelijk van en hebben de neiging om deze uit de weg te gaan. Deze aanpak was daarom in ieder geval onhandig te noemen. Maar tegelijkertijd getuigt het van oprechte interesse in de ander. En het verlangen naar een écht gesprek van-mens-tot-mens, middenin een maatschappij van individuen, gekluisterd aan hun telefoon. Hun social media checkend, postend, likend en wat niet al. Maar hoe hoog scoren we dan eigenlijk tegenwoordig op de lat van sociaal? Wat is oprecht of juist nep?
Duidelijk is natuurlijk in ieder geval, dat er hier sprake is van een generatiekloof. Deze oudere man wordt misschien al snel bestempeld als: eenzaam, wanhopig, raar of op z’n minst merkwaardig. Terwijl hij ons, laten we zeggen de jongere generatie, eigenlijk een spiegel probeert voor te houden en hierbij in ieder geval mij heeft laten nadenken over de definitie van “normaal”. Conclusie: het is maar net wie er in die spiegel kijkt én wie hem voorhoudt.
En hoewel ik geen behoefte had in een kopje koffie met de beste man, heeft ie er wel voor gezorgd dat ik de rest van de dag aan hem moest denken als ik mijn telefoon erbij pakte..