De stad verlaten, waar begin je in hemelsnaam aan?
“Wat een mooi huis! Wat een rust! Maar je gaat je vast vervelen… het wordt wel wennen hoor. Je gaat Amsterdam zéker missen.” Spontane afspraken, events, alles binnen handbereik, even een borrel doen. Ik ben me ervan bewust dat ik dit vanuit mijn nieuwe woonplaats niet ‘even’ ga doen. Is dat erg? Nee.
Ik heb het gevoel dat ik me moet verdedigen voor het feit dat ik Amsterdam ga verlaten. Daar zijn we toch nog te jong voor? Het burgerlijke leven is niks voor ons vinden de meeste mensen om ons heen. Gister werd er weer eens geconstateerd dat ik zéker spijt ga krijgen. Want ja: wat doe je de hele dag als je niet in de stad woont? Eh. Leven maar dan met minder prikkels, meer rust en natuur.
Vertrekken uit Amsterdam is een bewuste keuze. Na tien jaar meedeinen op het ritme van de bruisende stad, verlangen wij naar meer rust. De stad is niet meer hetzelfde dan tien jaar terug. Het is er druk, chaotisch en vies. Mensen doen maar wat. Leven langs elkaar heen in plaats van met elkaar. Schreeuwen, pissen tegen onze voordeur en roken joints onder ons raam. Daar heb ik dus geen zin meer in.
Ik wist altijd al dat ik niet in Amsterdam zou blijven, maar waar dan wel heen? Geen idee. Ik ben opgegroeid in een dorp en ik verveelde me daar best wel. Samen met mijn bestie ging ik op zoek naar avontuur en was ik vaak te vinden in: de stad. Tijdens onze studietijd vertoefde we samen onder een dak en deelde we een paar vierkante meter in Amsterdam. Een plek waar we beide nog lang zouden blijven… tien jaar later wonen we niet meer bij elkaar en hebben we het vaak over ‘rust’. Iets wat in het overvolle Amsterdam zeldzaam is geworden. De stad wordt drukker, de parken voller en ik mis vooral het ervaren van de seizoenen. Of het nu lente, zomer, herfst of winter is, het maakt geen verschil. Als ik de voordeur open doe lopen er altijd veel mensen en ruik ik hamburgers en wiet in plaats van vers gemaaid gras. Ik moet echt mijn best doen om zonnestralen te spotten want tussen de gebouwen heb je niet zo’n wijds uitzicht en om in het park te komen moet in mezelf eerst door de drukte manoeuvreren. Eenmaal in het park aangekomen is het invechten voor een stukje gras. Nee. Al drie jaar lang merk ik niet dat het zomer is behalve het feit dat ik bezweet met de boodschappen naar huis loop vanaf de supermarkt op de Dam.
Ook mijn man is klaar met het gedoe in de stad. Om bij zijn werk te komen staat hij standaard in de file (in de binnenstad). Het nieuwe verkeersplan is een drama en om de straat uit te komen ben je drie kwartier verder (dank gemeente Amsterdam). Ik durf inmiddels al niet meer achter het stuur te stappen want de medemens in het verkeer is ronduit agressief. Om het minste of geringste wordt er getoeterd en geschreeuwd. Toeristen schieten zonder te kijken de straat op en bij het zebrapad kun je úren wachten. Het. Is. Niet. Te. Doen. Vanuit onze nieuwe woonplaats zijn we minder lang onderweg naar alles dan vanuit het hart van de stad. Het is heus waar!
Dus na ruim een jaar zoeken vonden we een huis met tuin. Buiten Amsterdam maar niet té ver weg. Een plek waar we ons meteen thuis voelden. Nu is het bijna zo ver: we hebben de sleutels, er wordt verbouwd en over een hele korte tijd zijn we weg uit Amsterdam. Weg van de prikkels en dat vinden wij heerlijk. Iedereen is anders en wij hebben zin in ons nieuwe huis. De drukte kun je opzoeken maar de rust is in Amsterdam steeds moeilijker te vinden. Het is een grote stap maar als het kriebelt moet je het gewoon doen. Wat maakt het uit dat je niet meer iedere avond met een flinke bel wijn op het terras zit? Je krijgt er een achtertuin voor terug.