Shop ’till you…ehh…stop! (omdat je vent er niks aan vindt)
Afgelopen weekend: zeer zeldzaam moment! Bij het luilakken-ontbijt na een ochtend uitslapen zitten we aan de ontbijttafel de plannen voor de dag te bespreken. Dan spreekt manlief de langverwachte woorden: “ik heb eigenlijk wel zin om te gaan shoppen”. In mij zingt zachtjes een Hallelujah’koor. Dit is namelijk een zeer zeldzaam moment. Een moment dat met beide handen aangegrepen moet worden. Ik weet namelijk niet, wanneer in deze eeuw deze woorden nog een keer opnieuw uitgesproken gaan worden.
Goed, wij dus op weg naar winkels. Met een missie. Een broek, een shirt, een jas, voetendeo (Oké misschien iets minder prikkelend maar toch) én schoenen. Voor hem dan. Mijn shopgedrag bestaat vooral uit rondstruinen, aanraken en weer terugzetten van spullen en kopen zonder dat je het nodig hebt. Vrouwenkwaaltje, kan ik ook niks aan doen.
Zaterdagmiddag, dus topdrukte in de stad. Bijna huppelend van uitbundigheid loop ik aan zijn zijde. Hij, de tegemoetkomende shoppers ontwijkend, voelt nog geen behoefte om te huppelen. Dat zal zo wel komen, dacht ik nog.
De eerste winkelstraat die we zien geeft een treurige aanblik van de huidige ontwikkelingen en de dreiging van het leed dat online shoppen heet. Veel lege winkelpanden, met triest uitziende vervaagde logo’s. Niet echt booming business zeg maar. Na een kopje koffie en wat winkels die volgens manlief “frietsel frutsel-rotzooi” verkopen, is zijn tas nog niet gevuld (die van mij wel, maar dat laten we even buiten beschouwing). Hoopvol vertel ik hem dat we naar “die – ene – grote -goedkope -winkel -met -die- twee -letters waar- je -altijd -slaagt gaan. Want ja, daar hebben ze een mannenafdeling!
Vol goede moed stappen we de betreffende winkel binnen. Ik kan het niet laten, eerst op mijn eigen afdeling te kijken (egoïst). Terwijl we op zoek gaan naar de mannenafdeling is mijn mandje alweer gevuld, heb ik 6 broeken en 5 jurkjes gepast en..wat blijkt…is er géén mannenafdeling! Ietwat schuldig kom ik het pashokje uit, en zie hem daar zitten, met z’n telefoon in de hand. Tezamen met nog een hele club andere mannen in exact dezelfde houding. Droeftoeters. Deze aanblik zegt genoeg; die wil naar huis.
Eenmaal afgerekend loop ik weer naast hem, en zie ik de ergernis in zijn ogen met de minuut stijgen. Ik kan het niet langer aanzien en vraag: “biertje in de kroeg dan maar, schat?” En voor het eerst vandaag, zie ik zijn ogen twinkelen. En terwijl we proosten (ik mijn aankopen vierend, hij zijn “leegte” wegdrinkend) zegt hij: “ik ga thuis maar weer even online shoppen geloof ik”.