Zo motiveer je jezelf om te rennen als je echt niet wilt

Een aantal jaar geleden had ik nooit gedacht dat ik ooit ’n kilometer zou rennen, laat staan vijf kilometer of vijftien. En die vijftien heb ik toch makkelijk voor elkaar gekregen. Het is al weer even geleden, en het was pittig. Maar soit. Het is me gelukt, en ik kan – als ik echt m’n best doe – die vijftien kilometer zo weer halen.

En dat terwijl rennen écht niet m’n ding was. Ik dacht altijd: je moet er aanleg voor hebben en dat heb ik gewoon niet. Als ik ren krijg ik steken in m’n buik en het overbelast m’n knieën, dat kan niet gezond zijn. Ik kon maar niet snappen dat vriendinnen vrolijk en zonder zorgen rustig vijf kilometer aan ’n stuk gingen hardlopen. Om maar niet mee te hoeven rennen had ik altijd wel een excuus paraat staan. Nu is dat wel anders. Ik voel me namelijk júíst beter wanneer ik ren.

Lees ook: hoe train je eigenlijk voor een marathon?

Rennen vergt lichamelijke inspanning, logisch, ik liep in het beginnen ook te hijgen en te puffen. Maar meer dan dat is het een mentale race. Want het maakt niet uit, of je nu een professional bent of net begint met hardlopen, je kunt altijd genoeg redenen bedenken om niet te rennen. Het is té warm, of je knie voelt anders. Je voelt je niet helemaal fit of oh god je moet altijd plassen na een kilometer of vijf. Kan. Maar dan kom je niet verder, dus soms moet je je gedachten negeren en gewoon blijven rennen.

Stap voor stap
Om te beginnen met een tot drie kilometer, en wissel het hardlopen af met wandelen. Langzaamaan bouw je kracht en zelfvertrouwen op en ren je steeds langer aan een stuk. Het gaat er – zeker in het begin – niet om hoe snel je gaat, of hoeveel kilometers je maakt. Wat telt is hoelang je onafgebroken aan een stuk rent. Als je positief denkt kom je verder. De vorige keer heb je één kilometer gehaald, dan moet die anderhalve nu best haalbaar zijn. Die halve kilometer extra kan je lichaam heus wel aan. De keer daarop is twee kilometer opeens stukken dichterbij dan je denkt. En zo bouw je het op. Stap voor stap.

De verveling slaat toe
Soms kan het saai worden om keer op keer hetzelfde rondje te rennen. Ben je snel verveeld? Kies dan vaker voor een alternatieve route. En wat mij heeft geholpen is afwisseling. Twee keer in de week hardlopen in combinatie met een yogales. Dit laatste is overigens ook goed om alles weer te rekken en te strekken. Verder zweer ik bij een playlist om het te overleven. Op de beat ren ik stukken beter dan wanneer ik geen muziek in m’n oren heb.

Trek een passend kloffie aan
Als je serieus begint met hardlopen kom je niet ver op gympen die niet lekker zitten. Hardloopschoenen moeten perfect zitten anders irriteren ze je constant. Hetzelfde geldt voor je outfit. Zo liep ik in het begin met een té grote trainingsbroek en dat was alles behalve comfortabel. Een strakke hardlooplegging zit zoveel beter. Het verschil was gigantisch en omdat ik me niet aan m’n broek irriteerde rende ik zo een kilometer verder.

Creëer een vaste routine
Maak voor jezelf een soort van rooster. Soms werkt het weer niet mee, maar overtuig jezelf ervan dat je jouw routine later wel inhaalt. Kijk. Als het sneeuwt ben ik de laatste die naar buiten gaat, en rennen is op dat moment levensgevaarlijk. Maar als het twee dagen later weer helemaal droog is pak ik de draad weer op.

Ren samen
Voor de een werkt het, voor de ander niet. Samen rennen kan erg motiverend zijn. In Amsterdam zijn er een stuk of wat hardloopgroepen waar je je bij aan kunt sluiten. Met z’n alle ren je dan door de stad. Je deelt ervaringen, het is gezelliger en je kunt altijd vragen stellen. Zeker voor vrouwen die liever ’s avonds rennen is een groep wel handig. Zelf vind ik het namelijk niet prettig als ik in het donker door het park moet lopen, daarom vertrek ik altijd vroeg. Nog voordat ik naar m’n werk ga. Kijk wat voor jou werkt, begin stap voor stap, maar ik kan het niet bestaat niet.

Lees ook: 12 manieren om je endorfine gehalte een boost te geven.